Bijbehorende tekst video: Hoe zit het dan met het slaapbrein?

Het slaapbrein mag aan het werk als het werkbrein moe is. Het slaapbrein is heel belangrijk.

Het slaapbrein zorgt ervoor dat het werkbrein kan uitrusten en jij kan ontspannen. Als jij in de rust kan zijn begint het slaapbrein aan de schoonmaak. 

Het slaapbrein veegt je brein schoon, ruimt de rommeltjes op en zorgt ervoor dat emoties op de juiste plekken worden opgeborgen. Het slaapbrein werkt ook aan je geheugen zodat je een goede concentratie hebt en houdt en alles wat je leert goed opslaat.

Er wordt schoongemaakt in je hele lichaam maar het meest in het hoofd omdat daar alle prikkels binnen komen.

Het is belangrijk dat het slaapbrein goed zijn werk kan doen.

Want als het werkbrein niet is uitgerust kan je kleine foutjes maken.

Je hebt dan een slechte concentratie op school en je onthoud dingen minder goed.

Als je slaapbrein niet de tijd krijgt om emoties te verwerken kan je overdag bijvoorbeeld snel boos zijn, zomaar gaan huilen of gaan piekeren.

Als het werkbrein te lang blijft werken kan je moeilijk ontspannen en slapen plus je lichaam en hoofd worden dan een rommeltje.

Het is dus heel belangrijk dat het werkbrein maar ook het slaapbrein evenveel tijd krijgen om hun taken goed te blijven doen.

Wanneer gebruik je je slaapbrein?

Je slaapbrein is het meest actief als je ontspant of ligt te slapen. Het slaapbrein wordt actief als het werkbrein rust. Hoe meer er te doen is voor je zintuigen je actiever je werkbrein.

Als je op het gras ligt en je kijkt naar de wolken dan ben je ontspannen en wordt het slaapbrein actief. Het enige wat je ogen zien zijlicht en wolken. Dat is bijvoorbeeld anders dan dat je en film kijkt. Er schieten dan 100den beelden voorbij die je werkbrein allemaal moet scannen. Dat zijn dus veel prikkels.

Hoe minder prikkels hoe minder werk voor je werkbrein waardoor je slaapbrein kan gaan schoonmaken. Om te ontspannen moet je dus zorgen dat er zo min mogelijk prikkels binnen komen.

Download het print het werkblad 2 x uit en vul apart van elkaar in. Noteer wanneer, waar en hoe je het werkbrein of het slaapbrein hebt gebruikt. Als je dat moeilijk vindt dan schrijf je bij werkbrein activiteiten op en bij slaapbrein dingen die jou een rustig gevoel geven.